De bouwer van de VanW-bas is zelf een ervaren jazzbassist en bij het ontwerp is er van uit gegaan dat de bas niet alleen goed moet klinken, maar ook net zo goed bespeelbaar moet zijn als een gewone contrabas.
De bassist moet bij het bespelen van de VanW-bas het gevoel hebben dat hij een echte contrabas in handen heeft.
Na een aantal proefontwerpen, werd dit bereikt door alle ergonomische details van een echte bas te handhaven. Je zou het een doorontwikkeling kunnen noemen van de beroemde Van Zalinge bassen uit de jaren 70.
Zo zijn de hals en de toets, maar ook de hoek van de snaren ten opzichte van de klankkast exact gelijk aan die van een contrabas.
Ook de lengte van de snaren en van de toets, de klankkast en het staartstuk zijn gelijk.
De VanW-bas heeft een smalle klankkast. Bij een gewone bas dient de klankkast ook als steun tegen de heup van de bassist. Dit werd opgelost door het aanbrengen van een afneembare heupsteun, die zodanig gevormd en verstelbaar is, dat zowel bij staand als bij zittend spel, een optimale stabiliteit en balans van het instrument wordt bereikt.